Schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs maken zich het meest zorgen over corona-achterstanden onder kwetsbare leerlingen. Dat blijkt uit de Eerste voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs.
Voor deze voortgangsrapportage onder regie van het ministerie van OCW is schoolleiders gevraagd in hoeverre zij zich zorgen maken over onder andere leervertragingen die zijn ontstaan door de coronacrisis. Ook is hun gevraagd hoe zijn in dit kader aankijken tegen het welbevinden, de fysieke ontwikkeling en de executieve functies van hun leerlingen.
In het primair onderwijs zijn er drie gebieden waar schoolleiders zich ongeveer in gelijke mate zorgen over maken: welbevinden, leervertraging bij de kernvakken en executieve vaardigheden. Het blijkt dat schoolleiders in het speciaal basisonderwijs zich daar meer zorgen over maken dan hun collega’s in het reguliere basisonderwijs.
Het blijkt dat de meeste zorgen zitten in de middenbouw (groepen 4-6), bij de kleuters en bij leerlingen van basisscholen met een hoge achterstandsscore. Scholen met een hogere schoolweging schatten de risico’s op cognitieve en sociale-emotionele vertragingen hoog in.
Voortgezet onderwijs
Schoolleiders in het voortgezet onderwijs maken zich het meeste zorgen over de executieve vaardigheden van hun leerlingen. De mate waarin schoolleiders zich daar zorgen over maken, verschilt per schooltype. In het vwo zijn over het algemeen minder zorgen dan in havo en vmbo.
Wanneer aan leerlingen wordt gevraagd naar de impact van corona op hun motivatie, blijkt dat vooral havo- en vwo-leerlingen op dat gebied problemen ervaren. Welbevinden wordt door schoolleiders vaak genoemd als domein waar veel zorgen over zijn, vooral in de beroeps- en kadergerichte leerwwegen in het vmbo en in het praktijkonderwijs.