Er zijn zoveel preventieve interventies tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, dat het voor scholen moeilijk is de weg te vinden naar interventies die effectief zijn. Dat stelt regeringscommissaris Mariëtte Hamer in haar reflectie op de contouren van het nationaal actieplan seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
De voormalig voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) en huidig voorzitter van het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) is voor een periode van drie jaar regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Het is haar taak om een ‘noodzakelijke cultuurverandering’ aan te jagen, zo meldden onderwijsminister Robbert Dijkgraaf en zijn collega Karien van Gennip van Sociale Zaken afgelopen februari in een brief aan de Tweede Kamer.
‘Er moet nog veel gebeuren’
De belangrijkste observatie van Hamer is nu dat er nog veel moet gebeuren om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aan te pakken. ‘Op álle onderdelen van de aanpak van grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld moeten zaken (beter) geregeld worden. Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat er niets gebeurt, maar soms is het nog te weinig, of te versnipperd, of moeilijk vindbaar, of onvoldoende effectief.’
Als voorbeeld noemt ze de situatie in het onderwijs. ‘Aan preventieve interventies tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag is geen gebrek. Maar in het grote aanbod is het voor scholen moeilijk om de weg te vinden naar effectieve interventies, en om deze vervolgens ook op de juiste manier in te zetten – goed ingebed in het bredere curriculum, met genoeg blijvende aandacht. Waarmee we het risico lopen dat kostbare onderwijstijd besteed wordt aan iets dat geen, of soms een averechts, effect blijkt te hebben.’
In het zomernummer van het VOS/ABB-magazine Naar School staat een interview met Mariëtte Hamer. Zij benadrukt in ons blad dat het onderwijs belangrijk is om een cultuurverandering te bewerkstelligen, ‘want alles wat speelt in de samenleving komt óók de school in’.