Het gaat nog niet op alle vlakken goed met het herstel van de leerprestaties na de coronacrisis. Begrijpend lezen in het primair onderwijs is wel weer bijna op niveau en bij Engels in het voortgezet onderwijs zijn zelfs betere prestaties te zien dan voor de coronacrisis, maar op andere vlakken blijven de prestaties nog steeds achter. Dat blijkt uit de Derde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
In het primair onderwijs is bij spelling en rekenen/wiskunde nog steeds een neergaande lijn te zien. Dat geldt ook voor leesvaardigheid Nederlands en rekenen/wiskunde in het voortgezet onderwijs. Bij woordenschat Nederlands in het voortgezet onderwijs is inmiddels wel weer sprake van een (licht) opgaande lijn.
Het is niet helder waardoor het beeld zo wisselend is. Leraren en andere experts wijzen erop dat het bij lezen belangrijk is om ‘extra vlieguren’ te maken. Bij rekenen-wiskunde is sprake van een meer gestapelde opbouw, waardoor het voor leerlingen die een deel van de stof niet beheersen lastig is om de vervolgstof te begrijpen. Meer in het algemeen zien schoolleiders en leraren dat leerlingen moeite hebben om tot leren te komen. Ook valt het hun op dat sommige oudere leerlingen in het voortgezet onderwijs zich vaak nog gedragen als brugklassers.
Alle leerlingen ondersteunen
Wat verder opvalt is dat eind vorig schooljaar niet meer de leerlingen met laagopgeleide ouders de grootste vertraging in de leergroei lieten zien, maar de leerlingen met hoogopgeleide ouders. Dat kan te maken hebben met het feit dat scholen met veel achterstandsleerlingen relatief meer NPO-geld hebben gekregen dan scholen met weinig leerlingen die risico lopen op achterstanden. Onderwijsminister Dennis Wiersma vindt het zaak om nu goed in de gaten te houden of alle leerlingen voldoende ondersteund worden.