Het is de ambitie om in 2035 inclusief onderwijs in te voeren. Dat meldt onderwijsminister Dennis Wiersma in het document Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs dat hij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Voorwaarde is wel, zo benadrukt hij, dat de leraren weer aanhaken bij het gesprek over inclusief onderwijs.

De gedachte achter inclusief onderwijs is dat ook ieder kind met een beperking welkom is op de school in de buurt. De leeromgeving moet zo zijn ingericht dat alle leerlingen kunnen meedoen. Voorwaarde daarvoor is dat scholen, leraren en onderwijsondersteuners de tijd en de ruimte hebben en voldoende toegerust zijn om les te kunnen geven aan een diverse groep.

In de contouren van de werkagenda staat ook dat inclusief onderwijs vereist dat scholen de ruimte hebben om waar nodig maatwerk te leveren, in samenspraak met de betreffende leerling en zijn of haar ouder(s). Een andere voorwaarde is dat de gebouwen voor iedereen toegankelijk moeten zijn en dat ze flexibel in te richten zijn.

De minister meldt verder dat de kennis die is opgebouwd in het gespecialiseerd onderwijs breder beschikbaar moet komen om in het regulier onderwijs te worden ingezet. De school kan voor inclusief onderwijs een beroep doen op ondersteuning en expertise uit het gespecialiseerd onderwijs, jeugdhulp en zorg. Deze ondersteuning wordt zoveel mogelijk groepsgericht en binnen de onderwijscontext geboden. Als het voor hun ontwikkeling belangrijk is dat jongeren tijdelijk of voor langere tijd overstappen naar een speciale onderwijsvoorziening of zorg, dan kan dat.

Op weg naar 2035

Wiersma meldt dat het komende jaar wordt gebruikt om samen met de betrokkenen een verdere invulling en concretisering te geven aan de werkagenda. ‘Verder is er elke drie jaar een ijkmoment (2025, 2028, 2031) waarin ik met de betrokken partijen bepaal welke vorderingen er zijn gemaakt en in welke mate we dichter bij de ambitie komen. We onderzoeken wat er nodig is om de volgende stappen te zetten. Zo wordt de werkagenda telkens voor de komende drie jaar ingevuld.’

‘Zo bewegen we naar een fase waarin de vrijblijvendheid steeds meer afneemt’, vervolgt de minister. ‘Uiterlijk in de laatste fase vanaf 2029, of zoveel eerder als mogelijk, gelden meerdere verplichtingen rondom de uitvoering. We gebruiken deze periode om wet- en regelgeving aan te passen.’

Leraren belangrijkste schakel

Minister Wiersma is teleurgesteld de onderwijsvakbonden niet meer willen meepraten over de invoering van inclusief onderwijs. Onder andere de Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV en het Lerarencollectief vinden dat de randvoorwaarden eerst op orde moeten zijn voordat stappen gezet kunnen worden. Die randvoorwaarden zijn: kleinere klassen, goed opgeleid en ondersteunend personeel en duidelijkheid over de vraag welke ondersteuning een reguliere school moet bieden.

‘Het feit dat de leraren een beperkte bijdrage hebben geleverd is een groot punt van zorg bij alle betrokken partijen’, aldus Wiersma. Leraren zijn volgens de minister de belangrijkste schakel: ‘Inclusief onderwijs krijgt immers vorm binnen de school en in de klas. Ik blijf in gesprek met deze partijen over hoe ze weer kunnen
aansluiten.’

Lees meer…

Deel dit bericht: