Ook niet-bekostigd informeel onderwijs moet voldoen aan de burgerschapsopdracht. Dat vloeit volgens onderwijsminister Dennis Wiersma voort uit het tweede lid van artikel 23 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs.
In november meldde Wiersma dat bijvoorbeeld weekendscholen en scholen die verbonden zijn aan een moskee waardevol kunnen zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Ze moeten dan wel van voldoende kwaliteit te zijn en niet in de weg te staan van democratisch burgerschap of daar lijnrecht tegenin te gaan, benadrukt hij nu in een brief over de voortgang van de beleidsagenda informeel onderwijs.
Wat de kwaliteit betreft, komt het tweede lid van grondwetsartikel 23 om de hoek. Daarin staat dat het geven van onderwijs vrij is, ‘behoudens het toezicht van de overheid en (…) het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven’. Dit betekent volgens de minister dat de overheid ook aan informele scholen kwaliteitseisen mag stellen, onder andere op het gebied van burgerschapsonderwijs.
Afgelopen december meldde Nieuwsuur dat het plan van Wiersma om ook informeel onderwijs te onderwerpen aan inspectietoezicht onhaalbaar, onuitvoerbaar en ongrondwettelijk is. Nieuwsuur baseerde zich op wat ambtenaren van het ministerie van OCW hierover zeiden. Hetzelfde ministerie komt nu dus uit naam van de minister met een brief waarin staat dat wél mogelijk is.