Het Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken (NIVOZ) is het volstrekt oneens met het idee van onderwijsminister Dennis Wiersma dat selectie aan het einde van het primair onderwijs bijdraagt aan kansengelijkheid.
Wiersma meldde in april in een brief aan de Tweede Kamer dat het belangrijk is dat elke leerling op een passende plek terechtkomt. ‘Een plek die aansluit bij je talenten, wensen en toekomstplannen. Waar je het beste uit jezelf kunt halen. Ongeacht wie je ouders zijn, waar je bent opgegroeid of op welke basisschool je hebt gezeten’, aldus de minister.
Structurele ongelijkheden
Hier is het NIVOZ het mee eens, maar niet met het idee van de minister dat de selectie aan het einde van het primair onderwijs hieraan bijdraagt. ‘Sterker nog: onze drang naar meting en selectie ondermijnt juist de kwaliteit van het onderwijs. En ontneemt zo élk kind de kans om zich optimaal te ontplooien’, aldus het NIVOZ.
Het instituut ziet dat leerlingen worden over- of ondergeadviseerd, waarbij er structurele ongelijkheden optreden. ‘Er geldt immers: hoe vroeger je selecteert, hoe minder tijd er is voor het onderwijs om invloed te hebben, hoe meer de beginsituatie van het kind bepalend is voor de selectie.’ Bovendien signaleert het NIVOZ zorgen over toetsstress.
Stop met selectie
‘Wij pleiten voor een fundamentelere aanpassing van ons systeem, waarin we stoppen op 11-jarige leeftijd een selectie te maken. Het probleem is namelijk niet slechts dat de huidige selectie imperfect is, het probleem is dat een deugdzame selectie volstrekt onmogelijk is.’