Bijna één op de vijf pabo-afgestudeerden die niet meer in het primair onderwijs werkt, wil weer voor de klas staan. Nog eens ruim vier op de tien willen dat ‘misschien’. Maar dan moeten wel de salarissen omhoog en de werkdruk omlaag.

Dat blijkt volgens uit een onderzoek dat Trouw, de Groene Amsterdammer en de Algemene Onderwijsbond (AOb) hebben laten uitvoeren. Het onderzoek richtte zich op de ‘stille reserve’ van naar schatting circa 31.000 mensen die in het primair onderwijs zou kunnen werken.

In de top vijf van redenen die respondenten geven waarom ze ooit gestopt zijn, staan een te hoge werkdruk, veel administratie, een te laag salaris, te weinig persoonlijke ontwikkeling en amper carrièrekansen. ‘De hoge werkdruk en veel administratie worden meer genoemd naarmate juffen en meesters korter geleden gestopt zijn. Dat suggereert dat de werkdruk in de afgelopen jaren is toegenomen’, meldt Trouw.

Graag in deeltijd voor de klas

Uit het onderzoek blijkt dat maar weinig oud-leraren voltijds willen werken. Slechts één op de vijf geeft aan dat dat een doorslaggevende factor kan zijn om weer voor de klas te gaan staan. Eén op de honderd zegt dat een fulltimebaan in het primair onderwijs een must is.

Waardering van ouders, vernieuwende onderwijsconcepten en doorgroeimogelijkheden worden ook relatief weinig genoemd als voorwaarden om terug te keren in het primair onderwijs.

Aan het onderzoek werkten 561 oud-leraren mee.

Lees meer…

 

 

Deel dit bericht: