‘Wat voor de klas gebeurt is geen staatstaak, maar van de hele samenleving’. Dat heeft onderwijsminister Arie Slob gezegd in een toespraak bij de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar.
De toespraak van Slob stond in het teken van het begrip ‘coöperatie’, oftewel ‘een minisamenleving, op basis van wederkerigheid’. In zo’n samenleving past volgens de minister ‘de overheid gezonde bescheidenheid’. Hij verbond dit aan de vrijheid van onderwijs en zei dat wat voor de klas gebeurt ‘geen staatstaak (is), maar van de hele samenleving’.
Burgerschap
Daarmee wordt volgens Slob de kern van burgerschap geraakt, namelijk ‘dat de hele samenleving zich medeverantwoordelijk voelt voor de groei van onze kinderen’. Opvoeden is de primaire taak van ouders, zo benadrukte hij, ‘maar bij leren samenleven en omgaan met verschillen (…) ligt een taak voor ons allemaal’.
Scholen noemde hij in dit kader ‘belangrijk als veilige oefenplaats, waar kinderen leren om verantwoordelijkheid te nemen voor jezelf en de ander’. Daar hoort volgens hem bij dat kinderen leren hoe ‘onze’ samenleving werkt. In dit verband noemde hij de Grondwet, het politieke systeem en de democratische rechtsstaat.