De geschiedenis laat zien dat de vrijheid van onderwijs de verschillen tussen groepen aanwakkerde. Dat stelt historicus Carel Verhoef in Trouw.
Hij reageert op een commentaar in dezelfde krant van de Tilburgse hoogleraar Erik Borgman, tevens adviseur bij de christelijke profielorganisatie Verus. Borgman stelde dat ‘het Nederlandse denken over de vrijheid van onderwijs’ erop is gebaseerd dat ‘we vanuit onze verschillen tot eenheid komen’.
Verhoef noemt dat een ‘een geheel nieuwe kijk op de ontstaansgeschiedenis van het bijzonder onderwijs’. Volgens hem heeft de vrijheid van onderwijs nooit in het teken gestaan van eenheid. ‘Integendeel, de vrijheid van onderwijs betekende een splijtzwam in ons onderwijsbestel en in de hele Nederlandse samenleving’, aldus Verhoef.
Hij noemt het ‘de bakermat en het model voor de verzuiling van de rest van Nederland en de basis voor de segregatie langs religieuze scheidslijnen’. De verzuiling van het Nederlandse onderwijsbestel werd volgens hem de keerzijde van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.
VOS/ABB had in juni 2015 een interview met Verhoef naar aanleiding van de publicatie van zijn boek Inperking vrijheid van onderwijs. De maatschappelijke noodzaak tot herziening van artikel 23 van de grondwet.