‘Onderdeel van een vrije en democratische schoolcultuur is dat in vrijheid en gelijkwaardigheid gesproken kan worden over maatschappelijke kwesties of zaken die op school spelen.’ Dat stelt demissionair onderwijsminister Arie Slob in antwoord op Kamervragen van de PVV.
Aanleiding voor die vragen was een opiniestuk in de Volkskrant van afdelingsleider Michiel Beute van het Christelijk Gymnasium Sorghvliet in Den Haag. Hij refereert in zijn stuk aan een leerling die tijdens de diploma-uitreiking in een toespraak uithaalde naar de school, omdat die een plek zou zijn geworden waar diversiteitsdenken de norm was en waar geen ruimte was voor andere geluiden. ‘De domheid was stuitend. We hadden hem bij de uitgang zijn diploma moeten afnemen’, aldus de afdelingsleider.
Burgerschap
In zijn reactie op de Kamervragen noemt Slob de vrijheid van meningsuiting een groot goed. ‘Het is van belang dat leerlingen in het onderwijs aan het denken worden gezet en leren tot zelfstandige meningsvorming te komen. Dit is een essentieel onderdeel (…) van het burgerschapsonderwijs’, aldus de minister.
Hij stelt ook dat leerlingen de ruimte hebben zich over maatschappelijke kwesties uit te spreken, maar dat ook leraren en schoolleiders de vrijheid hebben zich te uiten over gedrag of opvattingen van leerlingen.
Fatsoen
‘Dergelijke gesprekken kunnen soms gepaard gaan met spanningen en meningsverschillen. Van belang is dat dit op een fatsoenlijke manier gebeurt met wederzijds begrip en inachtneming van de basiswaarden van een vrije samenleving.’
De minister oordeelt in zijn antwoorden niet expliciet over de uitspraak van de afdelingsleider dat de leerling in kwestie vanwege de vermeende domheid diens diploma had moeten inleveren.