Leerlingen in het praktijkonderwijs hoeven er voorlopig niet op te rekenen dat zij gebruik kunnen maken van het studentenreisproduct. In een brief van de demissionaire onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob aan de Tweede Kamer staat dat zij een besluit hierover doorschuiven naar de volgende kabinetsperiode.
Reiskosten kunnen voor een deel van de leerlingen een belemmering vormen om te kiezen voor een entreeopleiding in het praktijkonderwijs. als ze daarvoor kiezen, hebben ze geen recht op het studentenreisproduct (OV-kaart).
Als ze naar een entreeopleiding in het mbo gaan, krijgen ze het studentenreisproduct wel. Maar het is voor een deel van deze groep leerlingen verstandiger om niet voor het mbo, maar voor het praktijkonderwijs te kiezen. Het feit dat de keuze soms afhangt van het recht op het studentenreisproduct, kan tot voortijdige studie-uitval leiden.
Mogelijke oplossingen
In hun brief melden de demissionaire ministers dat zij in deze kwestie geen besluit meer zullen nemen en dat zij dit doorschuiven naar de volgende kabinetsperiode. Wel schetsen de ministers op basis van onderzoek vijf mogelijkheden die een oplossing zouden kunnen zijn voor de financiële problemen die sommige leerlingen in het praktijkonderwijs ervaren.
Dit zijn die mogelijke oplossingen:
- Beschikbaar stellen van studentenreisproduct;
- aanpassing van Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
- beschikbaar stellen van reiskostenvergoeding via budget dat aan school wordt toegekend;
- via bijzondere bijstand van gemeenten;
- beschikbaar stellen van tegemoetkoming via subsidieregeling.
De ministers vinden dat aan al deze mogelijkheden voordelen en nadelen zitten.