In de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo geeft bijna eenderde van de scholen minder gymles dan gewenst. In de basis- en beroepsgerichte leerweg is dat ruim eenvijfde. Dat blijkt uit de nulmeting lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs.
De lestijd voor lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs zit gemiddeld op het gewenste niveau, meldt het Mulier Instituut dat de nulmeting uitvoerde. Het afschaffen in 2005 van de voorschriften die een minimumaantal uur gymles vereisten, heeft er niet toe geleid dat scholen minder lichamelijke opvoeding aanbieden. Het vmbo zit echter met een fors deel onder de richtlijn. Voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg is dat 21 procent, voor de gemengde- en theoretische leerweg 31 procent.
Het onderzoek leert verder dat de meerderheid van de scholen (55 procent) over voldoende accommodaties kan beschikken voor het geven van lichamelijke opvoeding. Voor 45 procent van de scholen geldt dit echter niet: 17 procent beschikt over onvoldoende binnenaccommodatie, 18 procent heeft onvoldoende beschikking over een buitenaccommodatie voor lichamelijke opvoeding en 11 procent van de scholen heeft zowel onvoldoende binnen- als buitenaccommodaties.
Een deel van de scholen springt er in positieve zin uit en profileert zich met een aanvullend aanbod in de vorm van lichamelijke opvoeding als examenvak, sportklassen en buitenschoolse sportactiviteiten. In het schooljaar 2012-2013 werden deze keuzevakken op 660 locaties voor het voortgezet onderwijs aangeboden en deden 11.700 scholieren (6,4 procent) examen in lichamelijke opvoeding.