Vervangers in het onderwijs worden duurder door nieuwe wetgeving die per 1 januari 2020 gaat gelden. De Onderwijsjuristen van VOS/ABB adviseren schoolbesturen hier in de begroting rekening mee te houden.
De oorzaak ligt in nieuwe rechten op transitievergoeding voor tijdelijke contracten. Dit vloeit voort uit de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), die door de gelijktijdige inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) straks ook geldt voor het openbaar onderwijs.
Al na één werkdag recht op transitievergoeding
Door de invoering van de Wnra zijn werknemers in het openbaar onderwijs vanaf 1 januari 2020 niet langer ambtenaar. Dan geldt ook de regel dat een werknemer die wordt ontslagen, of van wie het dienstverband niet wordt verlengd, recht heeft op een transitievergoeding.
Door de invoering van de Wab heeft een werknemer bij ontslag op initiatief van de werkgever al na één werkdag recht op een transitievergoeding. Dit geldt voor alle tijdelijke werknemers, dus ook voor leerkrachten die een paar dagen of weken voor de klas staan als vervanger van een zieke leraar.
De hoogte van de transitievergoeding is gelijk aan eenderde van het maandsalaris per volledig gewerkt dienstjaar. Voorbeeld: op een bruto maandsalaris van 3000 euro gaat het om 1000 euro per jaar of ruim 80 euro per maand.
De Onderwijsjuristen adviseren schoolbesturen kritischer te worden op het inzetten van tijdelijke werknemers. Afhankelijk van de grootte van het schoolbestuur kan het wellicht beter zijn om vervangers in vaste dienst te nemen, bijvoorbeeld in een vervangingspool.