Nieuwe cijfers van het ministerie van OCW laten duidelijk zien hoe sterk het personeelsbestand van de scholen vergrijst en nauwelijks verjongt.

In de leeftijdsverdeling in het primair onderwijs is een duidelijke dip te zien in het aantal docenten tussen de 35 en 50 jaar. Er is een relatief groot aantal docenten ouder dan 55 en jonger dan 35 jaar. Ook is goed te zien dat de pieken langzaam zijn opgeschoven.

De vergrijzing is duidelijk te zien als bijvoorbeeld wordt gekeken naar het aantal docenten van 58 jaar en ouder. Waren er in 2006 nog maar 84 docenten 64 jaar, in 2016 waren dat er 1000. Het aantal 65-jarigen dat nog voor de klas staat was in 2006 nog maar 26, terwijl dat er in 2016 maar liefst 383 waren.

Tegelijk is er aan de ‘voorkant’ een verschuiving te zien die niet op een verjonging van het personeelsbestand wijst. In de leeftijdscategorie van 20 tot 30 jaar is in de periode van 2006 tot 2016 sprake van een afname van het aantal jonge docenten. In 2006 bedroeg bijvoorbeeld het aantal 23-jarigen voor de klas 1756, terwijl dat er in 2016 slechts 1010 waren.

Vergrijzing voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs laat een ander beeld zien dan het primair onderwijs. Het aantal jonge docenten blijft min of meer gelijk, maar ook in het voortgezet onderwijs slaat de vergrijzing toe, vooral in de leeftijdscategorie van 60 tot 65 jaar. Het aantal 65-jarigen dat nog voor de klas staat in het voortgezet onderwijs nam toe van 64 in 2006 tot 536 in 2016.

Lees meer op Onderwijs in cijfers.

 

Deel dit bericht: