Het bedrag aan tijdelijke rijkssubsidies in in de periode 2018-2022 meer dan verdubbeld. Dat meldt de Inspectie van het Onderwijs in De Staat van het Onderwijs 2024.
In het funderend onderwijs nam het totale bedrag aan rijkssubsidies toe van € 885 miljoen in 2018 naar € 1,84 miljard in 2022. In dat jaar bedroeg het percentage incidentele middelen ten opzichte van de lumpsumbekostiging 9% in het primair onderwijs, 7% in het (voortgezet) speciaal onderwijs en 15% in het voortgezet onderwijs. De incidentele gelden vanuit andere verstrekkers (vooral gemeenten) bleven gelijk op ongeveer € 358 miljoen.
De meeste schoolbesturen hebben te maken met veel soorten subsidies. Naast het geld uit het inmiddels gestopte Nationaal Programma Onderwijs (NPO), gaat het onder meer om de subsidies voor basisvaardigheden, ventilatie, sterk techniekonderwijs, inhaal- en ondersteuningsprogramma’s en zij-instromers.
Subsidieconfetti
De grote hoeveelheid aan tijdelijke gelden wordt ook wel ‘subsidieconfetti’ genoemd. Het bezwaar dat veel schoolbesturen noemen, is dat ze op basis van tijdelijke subsidies geen structureel beleid kunnen voeren en personeel geen vaste contracten kunnen bieden. Schoolbestuurders zien structurele financiering als belangrijke voorwaarde om te komen tot de noodzakelijke duurzame verbeteringen van het onderwijs.