Een meerderheid in de Tweede Kamer wil een wettelijke basis voor flexibele schooltijden. Een motie daartoe van VVD, CDA en D66 is aangenomen.
In april werd bekend dat Slob had besloten een punt te zetten achter het experiment met flexibele schooltijden. Dit betekent dat alle scholen die aan het experiment begonnen, zich met ingang van het nieuwe schooljaar weer moeten houden aan de centraal vastgestelde vakanties en de vijfdaagse schoolweek.
De minister motiveerde zijn besluit door te wijzen op een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs. Daaruit blijkt dat flexibele schooltijden te veel risico’s met zich meebrengen voor de kwaliteit van het onderwijs. ‘Een school blijft een onderwijsinstelling en de onderwijskwaliteit staat voorop’, aldus de minister.
Wettelijke basis flexibele schooltijden
Het besluit van Slob leidde tot gefronste wenkbrauwen, vooral ook in de Tweede Kamer. Daarom kwamen VVD, CDA en D66 met een motie voor een wettelijke basis voor flexibele schooltijden. In de motie benadrukken zij dat het experiment op een aantal scholen goed is verlopen en dat ouders, leerlingen, docenten zeer tevreden waren.
Scholen zouden daarom moeten kunnen afwijken van de centraal vastgestelde vakanties en de schoolweek van vijf dagen, zo staat in de aangenomen motie.