Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer heeft dinsdag ingestemd met het Lerarenregister. Op oppositiefracties van SP, D66, ChristenUnie, SGP, Groep Bontes/Van Klaveren en Partij voor de Dieren stemden tegen.
Het ziet ernaar uit dat ook de Eerste Kamer akkoord zal gaan met de invoering van het Lerarenregister, dat bedoeld is om de kwaliteit van de leraren in Nederland en daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Lerarenregister gefaseerd ingevoerd
In het startjaar (2017-2018) komen alle leraren in het Lerarenregister of in het zogenoemde registervoorportaal te staan. Dat meldde staatssecretaris Sander Dekker van OCW eerder al in een brief aan de Tweede Kamer.
Leraren kunnen zich in het startjaar van 1 augustus 2017 tot 1 augustus 2018 zelf registreren, hun bevoegdheid opvoeren en ook hun professionaliseringsactiviteiten bijhouden in het systeem.
De beroepsgroep heeft voorafgaand aan deze fase, uiterlijk voor het zomerreces van 2017, het voorstel voor de herregistratiecriteria en valideringsregels opgesteld.
Eerste en tweede herregistratie
De eerste fase van de herregistratie loopt van 1 augustus 2018 tot 1 augustus 2022. Leraren houden dan hun scholingsactiviteiten bij op basis van de criteria van de beroepsgroep.
Als een leraar aan het einde van deze periode niet voldoet aan de criteria, dan wordt daarvan aantekening gemaakt in het Lerarenregister. Deze aantekening zal voor iedereen zichtbaar zijn, maar heeft nog geen consequenties: de betreffende leraar mag dan nog steeds lesgeven.
Daarna volgt tot 1 augustus 2026 de tweede fase van herregistratie. Voor leraren die aan het einde van die periode niet aan de eisen van de beroepsgroep voldoen, betekent de aantekening in het register dat zij niet langer zelfstandig voor de klas mogen staan.
Om weer aan de slag te kunnen, moeten deze leraren via het register aantonen dat zij alsnog aan de herregistratiecriteria voldoen.