Koning Willem-Alexander heeft in de Troonrede benadrukt dat scholen maatschappelijke verschillen kunnen overbruggen, zodat in de samenleving onderling vertrouwen en een gezamenlijk toekomstperspectief kunnen ontstaan.
Niet elk kind krijgt dezelfde kansen, zei de koning. Bovendien komt er nog altijd discriminatie en uitsluiting voor. Een middel om aan kansengelijkheid te werken, is goed onderwijs, zo zei hij.
Hij noemde ook het belang van taal en rekenen en buitenschoolse activiteiten voor de ontwikkeling van kinderen. Schoolmaaltijden kunnen volgens hem de gevolgen van armoede verzachten. Een ander punt dat hij aanstipte, is de hoge prestatiedruk die met name jongeren ervaren.
De Troonrede ging ook over het lerarentekort en de samenwerking tussen scholen, lerarenopleidingen en gemeenten om dat tegen te gaan.