De meeste scholen hebben tegenwoordig ambities om getalenteerde leerlingen uit te dagen, maar er moet meer gebeuren. Dat vindt staatssecretaris Sander Dekker van OCW.
Dekker heeft de Tweede Kamer een brief geschreven over de voortgang van het Plan van aanpak Toptalenten 2014-2018. Het is volgens hem nog te vroeg om te zien wat de concrete effecten van de nieuwe aanpak zijn, maar hij ziet wel positieve bewegingen. ‘De meeste scholen hebben ambities om hun toptalenten meer uit te dagen’, aldus Dekker. In het basisonderwijs is er vooral extra aandacht buiten de reguliere lessen om. Het vwo biedt vooral verbreding aan door bijvoorbeeld extra taalaanbod, pre-university-trajecten en competities. Dekker noemt dit ‘mooie resultaten’.
Toch moet er volgens de staatssecretaris nog heel wat worden verbeterd. ‘De mate waarin en de wijze waarop het onderwijs extra aanbod voor toptalenten verzorgt, is sterk afhankelijk van de leraar en de beschikbare materialen. Te vaak heeft de school geen duidelijk beeld van wat het extra aanbod leerlingen moet opleveren en wordt het aanbod niet geëvalueerd’, schrijft Dekker.
Differentiatie en maatwerk
Hij wil voor de komende periode inzetten op differentiatie. ‘Het is belangrijk dat leraren in de les verschil kunnen maken in de manier waarop zij verschillende leerlingen benaderen. Toptalenten hebben andere instructie en andere opdrachten nodig om uitgedaagd te worden.’ In verband hiermee wijst hij op de Lerarenagenda. Die is er onder meer op gericht om meer docenten met een mastertitel voor de klas te krijgen.
Een ander belangrijk aandachtspunt is maatwerk. De staatssecretaris gaat onder meer in op het maatwerkdiploma, zoals dat onlangs door de VO-raad en de politiek is omarmd. Ook modernisering van de onderwijstijd, het eerder kunnen afronden van vakken met een centraal eindexamen, het versnelde vwo en de inzet van leraren uit het voortgezet onderwijs in het basisonderwijs hebben volgens Dekker meerwaarde.