‘Met tijdelijk geld kun je geen structurele verplichtingen aangaan.’ Dat benadrukt Klaas van Veen tegenover Follow the Money (FtM). Hij is hoogleraar onderwijskunde van de Rijksuniversiteit Groningen en bestuurder van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen (VCOG).
FtM meldt dat het primair en voortgezet onderwijs in Nederland ruim 8 miljard euro op de bank hebben staan. Dat is volgens FtM ‘een historisch hoog bedrag dat niet terechtkomt waar het hoort: in de klas’.
Van Veen nuanceert het beeld dat FtM suggereert, namelijk dat schoolbesturen te veel geld oppotten. Volgens hem is het voor schoolbestuurders lastig om in te schatten op hoeveel geld zij kunnen rekenen. Dat komt doordat de lumpsumfinanciering afhankelijk is van het aantal leerlingen op de school/scholen. Ook de leeftijd van het personeel speelt mee: ouder personeel kost meer dan jonger personeel.
Daarnaast wijst hij erop dat schoolbesturen op basis van tijdelijke subsidies leraren geen vaste contracten kunnen aanbieden. Als voorbeeld noemt hij de tijdelijke miljarden van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
Van Veen ziet maar één weg uit het probleem: ‘Zorg ervoor dat de structurele bekostiging genoeg is voor langdurig beleid en stop met al die losse subsidiepotjes.’