Het stimulerende toezicht door de Inspectie van het Onderwijs kan het beste worden afgeschaft. Als dat niet kan, moet de inspectie het in elk geval volledig loskoppelen van de beoordeling van scholen. Dat staat in de bijdrage van VOS/ABB aan een nog op te stellen advies van de Onderwijsraad.
De hoofdvraag van de Onderwijsraad is met welke functies en bevoegdheden en met welk instrumentarium het externe toezicht de kwaliteit van het onderwijs het beste kan borgen. Hierover is VOS/ABB kort: dat kan het externe toezicht niet.
VOS/ABB pleit in haar bijdrage aan het nog op te stellen advies van de Onderwijsraad voor een ‘slanker en slimmer’ extern toezicht en voor een versterking van de interne verbeteraanpak bij schoolbesturen. Daarbij hanteert VOS/ABB drie uitgangspunten:
- Afschaffing stimulerend toezicht
- Benutting horizontaal toezicht
- Loslaten van sectoraal ingericht extern toezicht
Wat punt 1 betreft, merkt VOS/ABB op dat het stimulerende toezicht in elk geval volledig moet worden losgekoppeld van het inspectieoordeel. Dat zou kunnen door het stimulerende toezicht te laten uitvoeren door een persoon of een afdeling binnen de inspectie die niet betrokken is bij de beoordeling van de school. Een andere mogelijkheid is om het stimulerende toezicht buiten de inspectie te beleggen, als dat maar niet een marktpartij is. Het stimulerende toezicht helemaal afschaffen is ook een optie.
Het horizontale toezicht zou volgens VOS/ABB anders kunnen door een betere dialoog van het schoolbestuur met direct belanghebbenden in en om de school(organisatie). Verder zou het externe toezicht slimmer ingericht kunnen worden door over te gaan van verschillende inspecteurs per sector naar een integrale beoordeling van bijvoorbeeld onderwijs en kinderopvang.