Onderwijsminister Arie Slob waarschuwt de Tweede Kamer voor de gevolgen van een amendement van Tweede Kamerlid Paul van Meenen van D66. Als dat amendement wordt aangenomen, loopt volgens Slob ruim de helft van de basisscholen extra geld mis dat het kabinet beschikbaar stelt in verband met de coronacrisis.
In november maakte Slob bekend dat er 210 miljoen euro extra beschikbaar komt voor het primair en voortgezet onderwijs en het mbo om extra hulp binnen en buiten de klas te kunnen inschakelen. Hiervan is 102 miljoen euro bestemd voor het primair onderwijs. Van Meenen wil dat dit geld ter beschikking wordt gesteld via bekostiging met de werkdrukmethode, waarbij de middelen gericht worden toegekend naar rato van de verdeling van de reeds bestaande onderwijsachterstandsmiddelen.
Slob wijst er de Tweede Kamer op dat als het extra geld alleen wordt verstrekt aan scholen die ook achterstandsmiddelen ontvangen, minder dan de helft van de basisscholen er profijt van zal hebben. De minister wijst erop dat alle scholen te maken hebben met de negatieve gevolgen van de coronacrisis op het onderwijs.
De minister vindt het ook geen goed idee van Van Meenen om het geld rechtstreeks aan de scholen te geven, omdat dit (regionale) samenwerking binnen het bestuur en tussen besturen zou bemoeilijken.