Onderwijsminister Arie Slob is het niet eens met de kritiek van onder andere de VO-raad en de schoolleidersvakbond AVS op het predicaat ‘Excellente school’ van de Inspectie van het Onderwijs. Dat meldt hij in reactie op Kamervragen.
Voorzitter Paul Rosenmöller van de VO-raad stelde vorige maand in het tv-programma Kassa dat het predicaat ‘Excellente school’ een vertekend beeld geeft en verwarring schept. Het suggereert volgens hem ten onrechte dat het onderwijs op scholen met het label beter is dan op scholen die dit label niet hebben.
Ook voorzitter Petra van Haren van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) uitte in Kassa kritiek op het predicaat: ‘Ik denk dat de inspectie vooral zijn rol als inspectie moet pakken. Waarderen of een school voldoet aan de basiskwaliteit, aan de wetgeving en alle andere predicaten moet de inspectie vooral aan de sector overlaten’, aldus Van Haren.
Onderwijskwaliteit over de volle breedte
Slob verwerpt de kritiek, zo laat hij weten in antwoord op vragen van Tweede Kamerlid Lisa Westerveld van GroenLinks. ‘Het is belangrijk dat scholen die het predicaat hebben, op hun website duidelijke informatie verstrekken over wat dit predicaat betekent, namelijk dat de school over de volle breedte goede onderwijskwaliteit biedt en daarnaast uitblinkt op één of meer specifieke punten’, aldus de minister.
Hij wijst erop dat het verwerven van het predicaat een vrijwillige keuze van de school is en dat scholen daarbij vooral aandacht en tijd besteden ‘aan het expliciet maken en aanscherpen van hun eigen ontwikkeling en de ambities om hun onderwijs verder te verbeteren’. De scholen ervaren dat volgen hem ‘als een investering in de kwaliteit van hun onderwijs’.