De Tweede Kamer heeft veel kritiek op het idee voor de invoering van het rekenexamen in het voortgezet onderwijs. Als dit plan onvoldoende steun krijgt in de Kamer, laat onderwijsminister Arie Slob het varen.
Het idee is dat scholen vanaf komend schooljaar 2019-2020 zelf een rekenexamen gaan afnemen, zo staat in een brief die de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob afgelopen november naar de Tweede Kamer stuurden. Leerlingen zouden er minimaal een vier voor moeten halen. Het resultaat zou op de cijferlijst moeten komen en gaan meetellen voor het behalen van het diploma. Zo kan volgens de minister recht worden gedaan aan het belang van rekenen in het curriculum.
Het plan kan niet op voldoende steun rekenen in de Tweede Kamer. Daar wordt gesproken over een ‘afrekentoets’, omdat het rekenexamen niet bedoeld zou zijn om de rekenvaardigheden van leerlingen te verbeteren. Kamerlid Paul van Meenen van regeringspartij D66 spreekt van de ‘Fyra van het onderwijs’, verwijzend naar de mislukte hogesnelheidstrein die al snel uit Nederland verdween. Ook regeringspartij CDA is tegen het plan van Van Engelshoven en Slob.
Het ziet ernaar uit dat met D66 en CDA een meerderheid in de Tweede Kamer het plan voor het rekenexamen zal afschieten. Slob heeft al in de Tweede Kamer laten weten dat hij zich daar bij neer zal leggen. Het ziet er dus naar uit dat het rekenexamen in het voortgezet onderwijs er niet komt.