Onderwijsminister Arie Slob zegt weinig te kunnen met de resultaten van een recent onderzoek naar problematiek op basisscholen in achterstandswijken.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat van de leerkrachten van basisscholen in achterstandswijken 93 procent vaak kinderen signaleert met problemen op school. In reguliere wijken is dat volgens de onderzoekers 59 procent. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Stichting Kinderpostzegels Nederland, de ABN AMRO Foundation en het Jeugdeducatiefonds.
In het onderzoeksrapport staat ook dat leerkrachten van basisscholen in achterstandswijken sterk het gevoel hebben dat kinderen geen gelijke kansen hebben. ‘Dat komt doordat ouders met kinderen in achterstandswijken vaker te maken hebben met een complexe thuissituatie. Dit heeft zijn weerslag op hun ontwikkeling, gedrag en kansen voor de toekomst’, zo meldden de opdrachtgevers van het onderzoek. Zij noemden de onderzoeksresultaten ‘ronduit zorgelijk’.
Volgens directeur Hans Spekman van het Jeugdeducatiefonds zijn gelijke kansen in het onderwijs ver te zoeken. ‘Het moet echt anders’, aldus de voormalige PvdA-voorzitter.
Cijfers niet te verifiëren
In antwoord van Kamervragen van Spekmans partijgenoot Kisten van den Hul zegt Slob nu dat hij weinig met het onderzoek kan. De cijfers die in het onderzoek worden genoemd, zijn volgens hem niet te verifiëren. Bovendien kende het onderzoek maar weinig respondenten en stond hun persoonlijke beleving centraal.
Slob merkt ook op dat respondenten zelf aangaven of hun school in een achterstandswijk staat. ‘Ik verwacht dus dat de bevindingen uit het onderzoek niet één-op-één toepasbaar zijn op alle scholen in deze wijken. Dit neemt niet weg dat ik (…) het signaal herken dat deze problematiek op sommige scholen speelt.’