Onderwijsminister Arie Slob draait de geldkraan voor het Lerarenparlement dicht. Zijn besluit daartoe volgt op de verkenning die Alexander Rinnooy Kan heeft uitgevoerd naar mogelijkheden om de kwaliteit van leraren te verbeteren.
Die verkenning hing samen met het verdwijnen van de vooral door leraren fel bekritiseerde Onderwijscoöperatie. Die zou te ver van hen hebben afgestaan, terwijl deze organisatie in beginsel van en voor leraren was. In dit licht adviseerde Rinnooy Kan ‘om van onderaf een nieuwe structuur te ontwikkelen’.
Slob meldt in een brief aan de Tweede Kamer dat hij dit advies opvolgt. ‘Dan ligt het niet voor de hand om nu het Lerarenparlement als enige vertegenwoordiger van de beroepsgroep te beschouwen en (…) financieel te ondersteunen’, aldus de minister.
Bovendien is het draagvlak volgens hem niet stevig genoeg. ‘Het Lerarenparlement heeft (…) maar weinig mandaat. Het afgelopen jaar is bovendien een aantal leden uit het Lerarenparlement gestopt. (…) Er is nu vrijwel geen vertegenwoordiging meer vanuit het primair onderwijs (…).’
‘Ik heb het Lerarenparlement daarom laten weten dat ik, met waardering voor hun
inzet het afgelopen jaar, de financiële ondersteuning per 1 januari 2019 stopzet’, zo schrijft Slob in zijn brief.
Lerarenparlement wilde met Slob samenwerken
In november liet het Lerarenparlement naar aanleiding van het advies van Rinnooy Kan nog aan Slob weten met hem te willen werken aan een sterke beroepsgroep.
‘De leraren in het lerarenparlement zullen zich inzetten om de stem van leraren uit de praktijk te laten horen en te werken aan de vorming van een sterke beroepsgroep die inderdaad van onderop gedragen wordt’, zo staat in de reactie van het Lerarenparlement.