Bijna de helft van de directeuren in het voortgezet onderwijs erkent dat kinderen van laagopgeleide ouders vaker onder hun niveau worden ingedeeld dan kinderen van ouders met een hoge opleiding, meldt het Algemeen Dagblad.
De krant liet door DUO Onderwijsonderzoek een peiling uitvoeren onder in totaal 2000 schooldirecteuren en leraren. Daaruit kwam naar voren dat kinderen van laagopgeleide ouders regelmatig op bijvoorbeeld het vmbo belanden, terwijl ze slim genoeg zijn voor de havo. Dat gebeurt, zo blijkt uit de peiling, minder vaak bij leerlingen met hoogopgeleide ouders.
Kansenongelijkheid neemt toe
Het beeld past bij wat de inspectie in april in De staat van het onderwijs meldde, namelijk dat de kansenongelijkheid in het onderwijs toeneemt. ‘De laatste jaren nemen de verschillen toe tussen leerlingen met lager en hoger opgeleide ouders. Hierdoor krijgen kinderen van laagopgeleide ouders niet het onderwijs dat ze aan zouden kunnen en blijft talent onderbenut’, aldus de inspectie.