Het aantal schoolbesturen dat onder aangepast financieel toezicht staat, is in het afgelopen jaar verder afgenomen. Dat staat in een brief van de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob aan de Tweede Kamer. Zij baseren zich op het inspectierapport Financiële Staat van het Onderwijs 2016.
Er zijn nog maar enkele besturen die financieel kwetsbaar zijn, melden de ministers. ‘De inspectie constateert daarbij dat er geen verband bestaat tussen het feit dat een bestuur onder aangepast financieel toezicht staat enerzijds en leerlingendaling of geografische ligging anderzijds.’
Wel blijkt dat kleine besturen relatief grotere marges aanhouden dan grote besturen. ‘Een klein bestuur kan een tegenvaller immers minder gemakkelijk opvangen dan een groot bestuur en heeft daarvoor een relatief grote buffer nodig’, zo staat in de brief.
Daarin staat ook dat de schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs er eind 2016 over het algemeen financieel goed voor staan. ‘De gemiddelde liquiditeit en de solvabiliteit zijn positief, wat aantoont dat de besturen in staat zijn om zowel op de korte als op de lange termijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.’
De onderwijsministers constateren op basis van het inspectierapport dat de omvang van het personeelsbestand in de afgelopen jaren stabiel is gebleven en er dus geen handen uit de klas zijn verdwenen.