Scholen voor voortgezet onderwijs krijgen een sterkere positie ten opzichte van de educatieve uitgeverijen als het label voor schoolboeken uit de lumpsumfinanciering verdwijnt. Dat verwacht staatssecretaris Sander Dekker van OCW.
In de Tweede Kamer waren vragen gerezen over het verdwijnen van het lumpsumlabel voor schoolboeken. Dekker werd onder andere gevraagd welke effectieve middelen scholen dan nog hebben om prijsverhogingen zoveel mogelijk tegen te gaan. De vrees was dat de positie van de leveranciers van educatieve materialen zou worden versterkt, wat ten koste zou gaan van de positie van de scholen.
Richtprijs educatief materiaal
Dekker antwoordt dat het label er wordt afgehaald ‘omdat het bedrag voor lesmateriaal in de lumpsum te veel als de richtprijs is gaan fungeren, voor marktpartijen én scholen’. Dit is volgens hem een ongewenst effect.
‘Door het bedrag per leerling voor lesmateriaal niet langer expliciet te duiden in de bekostiging, zal voor zowel scholen als marktpartijen geen uniform richtbedrag meer bestaan. Afhankelijk van het inkoopbeleid van de school en visie op leermiddelen kan de school bij de keuze voor een marktpartij de prijsstellingen meer gewicht geven’, aldus de staatssecretaris.
Eigen content
Volgens hem zouden scholen er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om het geld voor de aanschaf van educatieve materialen deels te gebruiken om hardware te kopen of om personeel vrij te maken voor het ontwikkelen van eigen content. Dit zou de onderhandelingspositie van de scholen kunnen versterken, denkt Dekker.