Het blijft onverminderd van belang dat het onderwijs aandacht heeft voor het tegengaan van antisemitisme. Hierbij hebben met name de schoolbestuurders een grote verantwoordelijkheid, meldt het demissionaire kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.
‘Het onderwijs is bij uitstek een plek voor verbinding, ongeacht afkomst, achtergrond of mening’, zo staat in de brief. ‘Het is dan ook verschrikkelijk en volstrekt onacceptabel dat Joodse leerlingen (…) worden gepest, bedreigd of zich onveilig voelen om wie ze zijn.’
Antisemitisme wordt ‘een groot kwaad’ genoemd, waarvoor ‘absoluut geen plaats’ mag zijn. Het is met name aan de schoolbestuurders, benadrukt het kabinet, om ook wat dit betreft duidelijke grenzen trekken.