Het is niet aan de overheid om een prominente positie te kiezen in de discussie over het inrichten of verplichten van stilteruimtes. Scholen mogen hierin hun eigen afweging maken. Dat schrijven onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Mariëlle Paul in een antwoord op vragen van Tweede Kamerlid Stephan van Baarle (Denk).
Onderwijsinstellingen mogen leerlingen, studenten of medewerkers niet verbieden om het gebed uit te oefenen, benadrukken de bewindslieden. Ook schrijven ze dat stilteruimtes een bijdrage kunnen leveren aan inclusie en welzijn op onderwijsinstellingen. Maar instellingen zijn niet verplicht om een fysieke stilteruimte in te richten.
De ministers zijn niet van plan om een richtlijn of verplichting hiervoor in te gaan voeren, omdat ze vinden dat de overheid terughoudend moet optreden bij ‘kwesties van pedagogisch-didactische of levensbeschouwelijke aard’. Daarom zien zij ook geen rol voor zichzelf bij het faciliteren van stilteruimtes, het stimuleren van het gesprek over zulke ruimtes of het inventariseren van de behoeftes.
Gesprek voeren
Dijkgraaf en Paul vinden wel dat scholen en instellingen te allen tijde het gesprek moeten voeren, als daar behoefte aan is. Vervolgens is het aan de school of instelling om een eigen afweging te maken op basis van de eigen denominatie, pedagogisch-didactische visie en de behoeften van leerlingen, studenten en medewerkers, schrijven de ministers. ‘Daarbij speelt de beschikbaarheid van fysieke ruimtes en de zelfstandige keuze van een onderwijsinstelling altijd een rol.’
De bewindslieden laten verder weten dat zij geen exacte cijfers kennen over stilteruimtes bij onderwijsinstellingen. Bij hen is wel bekend dat er scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn die een stilteruimte hebben ingericht. ‘Tegelijkertijd weten we dat er bij VOS/ABB, de koepelorganisatie voor openbare scholen, de afgelopen periode enkele vragen over dit onderwerp zijn binnengekomen. Daarnaast zien wij dat leerlingen, studenten en medewerkers soms de onderwijsinstellingen vragen om het inrichten van een stilteruimte, wat betekent dat de behoefte bestaat.’