Schoolbesturen willen graag een scherpere definitie van ‘groot onderhoud’, zodat duidelijker wordt voor welke uitgaven zij een voorziening kunnen vormen. Dat en meer staat het onderzoeksrapport Verslaglegging groot onderhoud schoolgebouwen.
Aanleiding voor het ministerie van OCW om een onderzoek in te stellen was de constatering van de Raad van de Jaarverslaggeving (RJ) en de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie Accountancy (NBA) dat sommige schoolbesturen een methode gebruikten die afweek van de regels van de RJ. Dit zou er toe kunnen leiden dat hun jaarverslagen mogelijk worden afgekeurd. Dit probleem speelt onder andere in het primair en voortgezet onderwijs.
Uit het rapport komt naar voren dat er weinig discussie is over het doel van de regels van de RJ. Het opbouwen van de voorziening groot onderhoud, conform de regelgeving, geeft immers een reëel beeld van financiële risico’s in de jaarrekening. Besturen willen echter graag een scherpere definitie van ‘groot onderhoud’, zodat duidelijker wordt voor welke uitgaven zij een voorziening kunnen vormen.
Klimaatakkoord
Verder staat in het rapport dat helder moet zijn hoe de verantwoordelijkheden voor onderhoud zijn verdeeld tussen schoolbesturen en gemeenten. Die helderheid is mede nodig omdat investeringen nodig zijn voor uitvoering van het klimaatakkoord.
Daarnaast hebben diverse schoolbesturen ervaren dat meerjarige onderhoudsplannen realistischer, praktischer en dunner worden als ze die met de gebruikers beleidsrijk maken. Daarvoor moeten besturen wel investeren in kennis en ervaring opbouwen. Schoolbesturen moeten daarbij zorgen voor voldoende (financiële) expertise, zo staat in de brief over het rapport die demissionair onderwijsminister Arie Slob naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.