Samenwerkingsverbanden zijn toegewijd aan het afbouwen van hun financiële reserves, maar dat gaat nog niet overal snel genoeg. Dat meldt onderwijsminister Dennis Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer over de Tweede monitor Afbouw bovenmatige vermogens samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
Wiersma vindt het goed om te zien dat het bovenmatig eigen vermogen in 2021 met een kwart is afgenomen ten opzichte van 2020. Het gaat om een bedrag van 41 miljoen euro. ‘Dat laat zien dat samenwerkingsverbanden er serieus werk van maken om de reserves af te bouwen en ervan doordrongen zijn dat het geld dat nu op de plank ligt ten goede moet komen aan de leerlingen die ondersteuning nodig hebben’, zo staat in zijn brief.
Maar de minister signaleert ook dat het nog niet snel genoeg gaat. Er was namelijk afgesproken dat de reserves in 2021 met 40% (63 miljoen euro) moesten afnemen. Wiersma: ‘De feitelijke afbouw van 41 miljoen euro is weliswaar bijna het dubbele van de afbouw in 2020, maar het is dus ongeveer 22 miljoen euro minder dan in het gezamenlijke plan als doel is opgesteld.’
Ook ziet hij dat het verwachte (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen dat in 2023 resteert iets groter is dan beoogd. Bij de eerste monitor was dit 17 miljoen euro, nu is dat 25 miljoen euro. In de monitor staat dat dit te maken kan hebben met coronapandemie. Zo is het budget van samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs tijdelijk opgehoogd in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs. Bovendien bleek het in de coronapandemie niet mogelijk om extra plannen van samenwerkingsverbanden uit te voeren.
De minister kiest er alles overwegende voor om nu geen generieke korting op het budget van de samenwerkingsverbanden toe te passen, maar hij verwacht wel van hen dat ze meer werk gaan maken van het afbouwen van hun financiële reserves.