Een samenwerkingsschool van openbaar en bijzonder onderwijs onder openbaar bestuur is in strijd met de Grondwet, ook als deze constructie wordt aangevuld met een identiteitscommissie en geschillenregeling. Dat staat in een advies van de Raad van State aan de Eerste Kamer.
De regering stelt dat in een samenwerkingsschool met een identiteitscommissie aangevuld met een geschillencommissie de samenwerking van openbaar en bijzonder onderwijs min of meer gelijkwaardig is. De Raad van State merkt echter op dat de gekozen constructie in strijd is met de Grondwet.
‘Een identiteitscommissie op schoolniveau kan er niet aan afdoen dat het laatste woord bij een conflict over het openbare karakter of de bijzondere identiteit van de school, bij het bevoegd gezag ligt. Een geschillenregeling maakt dat niet anders. Ook in dat geval blijft het bestuur van de school bij onderwerpen als richting en identiteit van de school, bij uitstek verantwoordelijk voor het realiseren van de statutaire doelstelling.’
De Raad van State stelt dat een samenwerkingsschool onder overheidsbestuur ‘grondwettelijk ontoelaatbaar’ is, ook als er een identiteitscommissie wordt ingesteld en er een geschillenregeling komt. ‘Dat gegeven, gevoegd bij het feit dat de overheid zich als bevoegd gezag van de samenwerkingsschool niet kan binden aan het bijzonder onderwijs zonder in strijd te komen met het neutraliteitsvereiste en het vereiste van algemene benoembaarheid van het personeel, sluit een samenwerkingsschool waarvan het bestuur onder overwegende overheidsinvloed staat, grondwettelijk uit’, zo staat in het advies.
Het negatieve advies van de Raad van State is voor VOS/ABB geen verrassing, omdat de inhoud aansluit bij een eerder advies waarin de raad ook negatief oordeelde over de vorming van samenwerkingsscholen.
Samenwerking noodzakelijk!
Het voornamelijk bezwaar dat VOS/ABB ziet is dat het tegenhouden van de versoepeling van de regels rond de samenwerkingsscholen vooral de in krimpgebieden noodzakelijke samenwerking tussen openbaar en bijzonder onderwijs in de weg zit. Dit zorgt ervoor dat het aantal informele samenwerkingsvormen zal blijven toenemen, wat leidt tot een uitholling van grondwetsartikel 23 over de vrijheid van onderwijs.
Als de door de Tweede Kamer aangenomen Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool ook door de Eerste Kamer komt, kan met artikel 23 in het achterhoofd worden gehandeld om ook in krimpgebieden goed onderwijs te behouden.
Informatie: Ronald Bloemers, 06-51914694, rbloemers@vosabb.nl