In een brief aan de Tweede Kamer benoemen demissionair onderwijsminister Arie Slob en demissionair staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS een reeks knelpunten in de samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)zorg.
De huidige samenwerking vergt volgens Slob en Blokhuis ‘veel tijd en overleg waar kinderen en hun ouders niet bij gebaat zijn’. Betere samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)zorg is nodig, zo schrijven zij, ‘omdat de pedagogische context van een kind hierdoor wordt verbeterd en daarmee ontwikkelingskansen worden vergroot’. Dit is volgens hen vooral van belang voor de duizenden kinderen die zonder onderwijs thuiszitten.
In hun brief benoemen Slob en Blokhuis zeven knelpunten:
- Verschillende stelsels met verschillende maatschappelijke opgaven
- Verschillende regio-indelingen
- Ontbreken van regie
- Discussie over wat onder onderwijs en wat onder zorg valt
- Verschillende toezichthouders op locaties met zowel onderwijs als zorg
- Knelpunten middelbaar beroepsonderwijs
- Knelpunten residentieel onderwijs en zorg
Om tot een effectieve aanpak te komen en een passende plek te vinden voor het kind, is volgens Slob en Blokhuis de betrokkenheid van en samenwerking met ouders en kind essentieel. ‘Het einddoel is het creëren van een onderwijszorgcontinuüm, waarbinnen kinderen onderwijs en zorg krijgen die aansluiten op hun behoeften op een plek waar zij zich veilig voelen en verder kunnen ontwikkelen in goede relatie met de zorg thuis.’
In dit kader noemen de minister en de staatssecretaris het streven naar inclusiever onderwijs. VOS/ABB is een van de initiatiefnemers van de beweging Naar inclusiever onderwijs. Deze beweging is erop gericht om kinderen met en zonder beperking zoveel mogelijk samen naar de reguliere school te laten gaan.