Scholen van zogenoemde kleine religieuze stromingen, algemeen bijzondere scholen en vrije scholen dragen veel bij aan segregatie in het onderwijs. Dat meldt de Onderwijsraad in aanloop naar een bijeenkomst over artikel 23 van de grondwet over de vrijheid van onderwijs.
Tot de kleine religieuze stromingen rekent de Onderwijsraad onder meer de islam, het hindoeïsme en het jodendom. Op scholen met deze religieuze achtergronden zitten hoofdzakelijk leerlingen met dezelfde godsdienstige achtergrond. Deze scholen dragen dus bij aan segregatie in het onderwijs.
Hetzelfde geldt voor algemeen bijzondere scholen. Daar is het echter niet de religieuze achtergrond, maar de sociaal-economische positie van de ouders die ervoor zorgt dat leerlingen van ‘ons soort mensen’ bij elkaar op school zitten. Datzelfde geldt volgens de Onderwijsraad voor vrije scholen op antroposofische grondslag.
De Onderwijsraad signaleert dat er wat segregatie betreft weinig verschil is tussen openbare scholen en protestants-christelijke of rooms-katholieke scholen.
Medio 2020 brengt de Onderwijsraad een verkenning uit naar de grondwettelijke vrijheid van onderwijs. Om te horen wat mensen van artikel 23 van de Grondwet vinden, is er op 9 december in het Koningin Wilhelmina College in Culemborg een bijeenkomst over de vraag hoe dit artikel zich verhoudt tot onder andere de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs.