Het regeerakkoord van Rutte-III getuigt van doorschuifpolitiek. Bovendien mag het opmerkelijk worden genoemd dat nota bene een rechts kabinet meer overheidsbemoeienis wil.
Het onderwijs roept al vele jaren dat er adequate bekostiging nodig is. Dan gaat het niet alleen over de lerarensalarissen die omhoog zouden moeten en verlaging van de werkdruk in het primair onderwijs. Nee, dan gaat het bijvoorbeeld ook over achterblijvende bekostiging van de exploitatie.
Het is aangetoond dat de bekostiging van de materiële instandhouding al jaren tekortschiet. Met de bedragen die het nieuwe kabinet presenteert als investeringen in het onderwijs, wordt dit tekort geenszins weggewerkt. Bovendien blijkt dat het geld voor werkdrukverlaging in het primair onderwijs pas in 2021 volledig beschikbaar komt. Dat is aan het einde van de kabinetsperiode, als Rutte-III de rit al uitzit. Dit getuigt van je reinste doorschuifpolitiek.
Overheidsbemoeienis
Een ander punt is dat het nieuwe kabinet voorwaarden verbindt aan het beschikbaar stellen van 270 miljoen euro voor de modernisering van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs (dus niet direct voor hogere lerarensalarissen, zoals vaak wordt gezegd) en 450 miljoen euro (in feite 430 miljoen, daarover later) voor werkdrukverlaging. Voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat de bovenwettelijke regelingen worden aangepakt en dat met het geld voor werkdrukverlaging onderwijsassistenten en conciërges worden aangesteld en de klassen worden verkleind.
Nu is het in Nederland zo geregeld dat de overheid bepaalt wat er van het onderwijs wordt verwacht en dat de scholen bepalen hoe zij daar invulling aan geven. De voorwaarden die het kabinet aan de extra investeringen verbindt, druisen overduidelijk tegen dat principe in. Het is op zijn minst opmerkelijk dat nota bene een rechts liberaal-christelijk kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie aanstuurt op meer overheidsbemoeienis met de inhoud en uitvoering van het onderwijs.
Die bemoeienis blijkt ook uit de verplichting voor scholen om leerlingen het Wilhelmus te leren en om met hen naar het Rijksmuseum en de Tweede Kamer te gaan. Dit staat, zo maak ik uit het regeerakkoord op, allemaal in het teken van het ontwikkelen van de Nederlandse identiteit en burgerschap. Nu heb ik niets tegen het volkslied, het Rijksmuseum en de Tweede Kamer, maar ik vraag mij wel af of deze elementen essentieel zijn voor de identiteits- en burgerschapsontwikkeling van kinderen. Ook hier geldt dat scholen zelf als beste kunnen bepalen op welke manier zij hieraan werken. Daar hebben ze de overheid echt niet voor nodig!
Meer verantwoording
Uit het regeerakkoord komt ook naar voren dat er van schoolbesturen steeds meer verantwoording wordt verwacht, maar dat dit niets mag kosten. In 2009 sleutelde toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma van OCW in het vierde kabinet-Balkenende de structurele 90 miljoen euro voor bestuur en management uit de lumpsumbekostiging van het primair onderwijs. Ook toen al werd steeds meer professionaliteit van schoolbesturen verwacht en tot op heden staat daar letterlijk geen cent extra tegenover. Het nieuwe kabinet verwacht kennelijk nog steeds dat het allemaal niets mag kosten. En dat terwijl de druk op bestuur en toezicht steeds maar toeneemt.
Ik wil nog een gemiste kans benoemen, namelijk dat het nieuwe kabinet geen oog heeft voor de wettelijke vereisten die nodig zijn om de cao’s in het primair onderwijs en de kinderopvang beter op elkaar af te stemmen. Dit is van belang voor goed functionerende integrale kindcentra (IKC’s), waarin onderwijs en kinderopvang met elkaar samenwerken. Er komen op steeds meer plaatsen IKC’s, maar in het regeerakkoord staat hier niets over vermeld.
En dan zou ik nog uitleggen waarom er niet 450 miljoen euro naar werkdrukverlaging in het primair onderwijs gaat, zoals overal wordt beweerd, maar 430 miljoen. Uit het regeerakkoord blijkt dat 20 miljoen euro uit dat extra budget bedoeld is voor de kleinescholentoeslag. Dat is natuurlijk een mooie bestemming, maar volgens mij is dat toch iets heel anders dan werkdrukverlaging! En waar blijft de extra investering in het voortgezet onderwijs?
Hans Teegelbeckers, directeur VOS/ABB