Er heeft een incident met illegaal vuurwerk plaatsgevonden in de kluisjesruimte van de school. Aan de hand van beveiligingsbeelden heeft school vastgesteld dat de leerling betrokken is geweest bij dit incident waarna de leerling wordt geschorst. De leerling heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit gemaakt en een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechtbank. De leerling meent niet betrokken te zijn geweest bij het incident.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de school de betrokkenheid van de leerling bij het vuurwerkincident voldoende aannemelijk gemaakt. In voldoende mate staat vast dat de leerling een actieve bijdrage heeft geleverd aan het vuurwerkincident, door het kluisje te openen waarin vervolgens door een andere leerling vuurwerk is gelegd. De leerling heeft een bijdrage geleverd aan gevaar en heeft daarmee het veiligheidsgevoel op de school aangetast. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de school zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hij bevoegd was de leerling te schorsen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Nu het beroep ongegrond wordt verklaard, bestaat geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen
De volledige uitspraak kunt u hier vinden. (uitspraak ECLI:NL:RBZWB:2020:727)