De Raad van State (RvS) is zeer kritisch over het voorstel van D66’er Paul van Meenen om leerrecht in de wet te verankeren. Het advies van de RvS is om het voorstel niet in behandeling te nemen, tenzij het wordt aangepast.
Het doel van het wetsvoorstel is dat er een leerrecht komt in plaats van leerplicht. Hiermee denkt Van Meenen onder andere het probleem op te lossen van kinderen die zonder onderwijs thuiszitten.
De RvS vindt dat hij het voorstel onvoldoende heeft afgebakend. Zo maakt Van Meenen volgens de raad niet duidelijk welke rechten aan het leerrecht kunnen worden ontleend. ‘Een voorbeeld hiervan is de verplichting om maatwerk aan leerlingen te bieden, zonder dat wordt vastgelegd wat hieraan de grenzen zijn.’ De RvS voegt daaraan toe dat Van Meenen de financiële en organisatorische gevolgen niet in kaart heeft gebracht.
Uit zijn voorstel komt volgens de RvS bovendien niet duidelijk naar voren hoe de verplichtingen voor scholen eruit gaan zien. Daarbij komt dat de ruime aanwijzingsbevoegdheid van de leerambtenaar (waarop een boete kan volgen) grote impact kan hebben op de inrichting van het onderwijs. Daarmee kan volgens de RvS de rechtszekerheid van scholen en hun vrijheid om het onderwijs in te richten worden aangetast.
De RvS adviseert op basis van de gesignaleerde bezwaren om het voorstel niet in behandeling te nemen, tenzij het wordt aangepast.