Veel kinderen uit Bulgarije gaan naar het praktijkonderwijs, terwijl Poolse leeftijdgenoten vaak naar havo of vwo gaan. Dat meldt het Rotterdamse college van B&W naar aanleiding van een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de situatie van migrantenkinderen uit Midden- en Oost-Europa in Nederland.
De PvdA in de gemeenteraad had vragen gesteld om helderheid te krijgen over de specifieke situatie van Midden- en Oost-Europese kinderen in Rotterdam. Uit de antwoorden van het college blijkt dat het aandeel Midden- en Oost-Europese kinderen dat naar het speciaal of praktijkonderwijs gaat iets lager is dan gemiddeld in Rotterdam.
Als wordt gekeken naar Bulgaarse leerlingen, dan blijken die oververtegenwoordigd in het praktijkonderwijs, terwijl Poolse kinderen relatief vaak naar havo of vwo gaan.
Rotterdam telt volgens de officiële statistieken ruim 1900 leerlingen van 4 tot en met 17 jaar uit Midden- en Oost-Europa, maar is werkelijkheid zijn het er waarschijnlijk meer. Honderden leerlingen staan niet ingeschreven in het bevolkingsregister van de stad. De gemeente laat onderzoeken om hoeveel kinderen het precies gaat, waarbij ook wordt gekeken hoeveel leerlingen uit zogenoemde MOE-landen niet naar school gaan.