Onderwijskundige Hülya Kosar-Altinyelken pleit voor een beleid dat segregatie op scholen tegengaat. Daar is politieke lef voor nodig, zegt ze in Het Parool.
Kosar-Altinyelken vraagt zich in de lokale Amsterdamse krant af waarom scholen op basis van etniciteit van hun leerlingen een stempel krijgen. Ze is tegen de term ‘zwarte school’, omdat het woord ‘zwart’ van oudsher een inferieure connotatie zou hebben.
Concentratiescholen en regenboogscholen
Zij wijst erop dat dat in andere landen de term ‘zwarte school’ niet wordt gebruikt. Volgens haar wordt in Vlaanderen het woord ‘concentratiescholen’ gebruikt, maar dat vindt ze ook geen goede term. ‘Regenboogscholen’, zoals scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond op Malta worden genoemd, komt meer in de buurt.
Ze vindt de termen ‘zwarte scholen’ en ‘witte scholen’ zelfs schadelijk, omdat het haar doet denken aan de apartheid uit het etnisch verdeelde Zuid-Afrika. Door leerlingen met een migratieachtergrond zwart te noemen, krijgen zij volgens haar het idee er niet bij te horen. ‘We bedoelen met dit predicaat: je bent niet écht Nederlands’, aldus Kosar-Altinyelken.
Segregatie oplossen
De segregatie in het onderwijs is volgens haar op te lossen, maar daar is dan wel politieke lef voor nodig. ‘Het vereist een inperking van de vrijheid van schoolkeuze’, zo stelt ze in de krant. ‘Als je kijkt naar het Amsterdamse stedelijk toelatingsbeleid en de matching op middelbare scholen, blijkt dat vrijheid van schoolkeuze is ingeperkt. Waarom doen we dan niet ook iets tegen segregatie?’