Het personeel in het openbaar onderwijs heeft wel degelijk nog altijd de ambtenarenstatus. Dat blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die een eerder vonnis van rechtbank Gelderland vernietigt.
Die eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland leidde in februari tot veel commotie. Toen oordeelde deze rechtbank dat ze onbevoegd was uitspraak te doen in een ontslagkwestie, omdat de betrokkene geen ambtenaar zou zijn. Hij werkte bij een stichting voor openbaar voortgezet onderwijs, maar de rechtbank vond dat in de statuten van deze stichting ‘geen overwegende overheidsinvloed’ was verzekerd. Op grond daarvan zou de stichting niet tot de openbare dienst behoren en het personeelslid geen ambtenaar zijn in de zin van de Ambtenarenwet. De bewuste medewerker moest zich wenden tot de burgerlijke rechter.
Statuten wijzigen?
Hier kwamen veel reacties op het uit openbaar onderwijs. Immers, betekende deze uitspraak dat al personeel in het openbaar onderwijs geen ambtenarenstatus (meer) had? Of moesten de statuten van openbare onderwijsbesturen worden aangepast? De juristen van VOS/ABB gaven direct aan dat een enkele uitspraak niet direct gevolgen zou hebben voor de schoolbesturen en hun statuten. Zij wilden afwachten of deze uitspraak in hoger beroep in stand zou blijven.
Ten onrechte
Dat blijkt nu inderdaad niet het geval te zijn. De Centrale Raad van Beroep spreekt uit dat de rechtbank indertijd ten onrechte heeft geoordeeld dat de betrokken werknemer geen ambtenaar was. De CRvB verwijst daarbij naar de parlementaire geschiedenis en geeft aan hoe de betreffende artikelen van een stichting openbaar onderwijs gelezen dienen te worden.
Wel een bestuursorgaan
Uitdrukkelijk gaat de CRvB in op het gegeven dat de stichting openbaar onderwijs een bestuursorgaan is in de zin van de Awb en dat dit zijn weerslag vindt in de parlementaire stukken. Ook een functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht doet daar niet aan af. Ook spreekt de Centrale Raad uit dat de statuten van de betrokkene stichting conform de wet zijn opgesteld en geen aanpassing behoeven.
Vervolgens beoordeelt de CRvB zelf de indertijd voorgelegde ontslagkwestie. Het schoolbestuur wordt daarbij in het gelijk gesteld. Het ontslag was terecht omdat er sprake was van ‘ernstig plichtsverzuim’.
Lees hier de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.