Leraren in het basis- en voortgezet onderwijs kunnen de ‘gewone’ leerlingen én kinderen die extra zorg nodig hebben niet genoeg aandacht geven. Dat meldt het Algemeen Dagblad op basis van een onderzoek dat de krant in samenwerking met DUO Onderwijsonderzoek heeft uitgevoerd.
Het onderzoek is gebaseerd op informatie van in totaal ruim 1600 leraren, directeuren en zorgbegeleiders uit het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Een van de uitkomsten is volgens het AD dat een jaar na de invoering van passend onderwijs leraren somber zijn over de toekomst van kinderen met een zorgbehoefte in het reguliere onderwijs.
Passend onderwijs wordt een sympathiek idee genoemd, maar de praktijk is volgens het AD weerbarstig. ‘Uit de enquête blijkt dat gemiddeld vijf kinderen per klas extra zorg en aandacht nodig hebben. Dat kan zijn doordat ze bijvoorbeeld hoogbegaafd zijn, ADHD hebben of autistisch zijn. In een klas met nog eens meer dan twintig andere leerlingen groeit het de docenten boven de pet’, schrijft de krant.
Hoe representatief?
De respons op de vragen van DUO Onderwijsonderzoek is beperkt, zo blijkt uit de rapportage. Zo stuurde slechts 8 procent van de 3500 voor dit onderzoek benaderde leraren in het voortgezet onderwijs antwoorden in. Bij de benaderde leerkrachten in het primair onderwijs lag het responspercentage met 30 procent een stuk hoger, maar daaruit blijkt ook dat nog altijd 70 procent van hen niet aan het onderzoek heeft meegewerkt.
Bovendien lijken sommige resultaten tegenstrijdigheden te bevatten. Aan de ene kant wordt aangegeven dat men goed op de hoogte was van de veranderingen die passend onderwijs met zich mee zou brengen, maar aan de andere kant wordt er geklaagd over een informatiegebrek.