Ruim 1600 leraren met enkel een pabo-diploma geven les in het vmbo. Officieel zijn ze daarvoor niet bevoegd, maar ze worden zeer gewaardeerd. Er zijn verschillende opties om ze te behouden.
Dat blijkt uit het het onderzoeksrapport ‘Wel bekwaam, (nog) niet bevoegd’ dat staatssecretaris Dekker deze week naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
In het rapport valt te lezen dat het merendeel van de ondervraagde schoolleiders en bestuurders de pabo-gediplomeerden heel geschikt vindt voor het vmbo en wel vanwege hun sterke pedagogisch-didactische kwaliteiten. Ook als het gaat om leerlingzorg worden deze leraren positiever beoordeeld dan tweedegraads opgeleide leraren, en evenmin wordt getwijfeld aan hun inhoudelijke kennis. Meestal geven ze las in kernvakken uit het primair onderwijs, Nederlandse taal en rekenen/wiskunde, maar ze verzorgen ook mentorlessen, aardrijkskunde en geschiedenis.
De meeste schoolleiders en besturen eisen van de pabo’ers dat zij hun tweedegraadsbevoegdheid halen en de meesten beginnen daar ook aan. Toch is er een percentage dat hier tegenop ziet vanwege de grote belasting in tijd en geld, terwijl ze weinig meerwaarde te zien.
Drie opties
Het onderzoeksbureau ResearchNed concludeert dat er drie opties zijn om ervoor te zorgen dat pabo-gediplomeerden sneller bevoegd worden voor het vmbo. Dat zijn:
1. het verruimen van de bevoegdheden van pabo-gediplomeerden voor onderbouw vmbo
2. Het generiek verkorten van de tweedegraads lerarenopleiding voor pabo-gediplomeerden
3. Het inrichten van individuele maatwerkscholing bij lerarenopleidingen.
Staatssecretaris Dekker heeft zich nog niet uitgesproken over de aanbevelingen. Hij gaat overleggen met PO-Raad, VO-raad en lerarenopleidingen en zal de uitkomsten daarvan betrekken bij zijn plan van aanpak ‘Tegengaan onbevoegd lesgeven’, dat hij dit najaar bij de Kamer wil indienen.
Lees hier het rapport ‘Wel bekwaam, (nog) niet bevoegd’.