Het openbaar onderwijs vindt niets en heeft niets te zeggen. Dat suggereren algemeen directeur Titus Frankemölle van de rooms-katholieke Kwadrant Scholengroep in Noord-Brabant en de Haarlemse-Amsterdamse hulpbisschop Jan Hendriks.
‘Wie zelf niets vindt of te zeggen heeft, kan ook de dialoog met andersdenkenden niet aangaan’, aldus Frankemölle en Hendriks, die in dit kader stellen dat het confessionele onderwijs een beter vertrekpunt zou bieden om de integratie te bevorderen dan het openbaar onderwijs.
Hoewel nog maar weinig rk-scholen zich expliciet profileren met hun religieuze identiteit, blijft volgens hen het katholiek onderwijs ‘een ijzersterk merk’. Zij stellen dat ook niet-katholieke ouders of ouders ‘met een lossere band met de kerk’ voor een rk-school kiezen vanwege ‘de vitale waardengemeenschappen’. Ze spreken met klem tegen als zou het confessionele onderwijs een ‘reliek uit het verzuilde verleden’ zijn.
Frankemölle en Hendriks doen hun uitspraken in het Katholiek Nieuwsblad.
Geen aandacht voor levensbeschouwing?
Frankemölle schreef in 2014 op de opiniepagina van Trouw in een stuk over grondwetsartikel 23 over de vrijheid van onderwijs ook al dat katholieke scholen beter zouden zijn dan openbare scholen. Hij stelde toen dat het openbaar onderwijs in tegenstelling tot het katholiek onderwijs geen aandacht zou hebben voor levensbeschouwing.
In tegenstelling tot wat hij suggereerde, is er in het openbaar onderwijs wel degelijk aandacht voor godsdienst en levensbeschouwing. Ten eerste is het wettelijk vastgelegd dat de openbare school ruimte moet bieden voor godsdienstig en/of humanistisch vormingsonderwijs als ouders daarom vragen.
Daarnaast pleit VOS/ABB ervoor om godsdienst en levensbeschouwing binnen de eigen pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van de school aan bod te laten komen. Veel openbare scholen doen dat tegenwoordig.