Er is nu echt geen enkele belemmering meer voor stichtingen voor openbaar onderwijs om integrale voorzieningen met onderwijs en kinderopvang in stand te houden. Dat leidt VOS/ABB af uit de manier waarop de Tweede Kamer omgaat met de ruime interpretatie door staatssecretaris Sander Dekker van OCW van artikel 48, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO).
In augustus jongstleden verscheen een rapport van onder andere de Inspectie van het Onderwijs, waarin werd herbevestigd dat een bestuur voor openbaar onderwijs integrale voorzieningen in stand kan houden. In de Rapportage afstemming toezicht op geïntegreerde voorzieningen voor onderwijs en opvang, die op verzoek van de ministeries van OCW en SZW door onder andere de inspectie is opgesteld, wordt onder andere ingegaan op artikel 48, vierde lid van de WPO. Daarin staat dat schoolbesturen voor openbaar onderwijs slechts onderwijs mogen aanbieden.
Deze bepaling is niet van toepassing op het bijzonder onderwijs. Dat leidde tot het probleem dat het bijzonder onderwijs werd bevoordeeld ten opzichte van het openbaar onderwijs. VOS/ABB heeft daarom intensief gelobbyd voor een ruimere interpretatie van het wetsartikel, opdat ook openbare schoolbesturen integrale voorzieningen in stand kunnen houden, waarin onderwijs en kinderopvang samenkomen.
In juli liet staatssecretaris Sander Dekker van OCW in zijn Kamerbrief over een moderne interpretatie van de vrijheid van onderwijs weten dat hij de bepaling inderdaad ruimer interpreteert, zoals door VOS/ABB is bepleit. Dit wordt in augustus herbevestigd in het rapport van onder andere de Inspectie van het Onderwijs:
‘Volgens artikel 48, vierde lid WPO, mogen schoolbesturen openbaar onderwijs geen andere activiteiten dan onderwijs aanbieden. Dit vormt voor integrale voorzieningen onder een bestuur voor openbaar onderwijs een belemmering om één rechtspersoon te vormen. Dit knelpunt is inmiddels opgelost. Staatssecretaris Dekker heeft (…) aangegeven een ruime interpretatie van artikel 48, vierde lid WPO te hanteren, waardoor dit verschil tussen openbaar en bijzonder onderwijs is weggenomen.’
Tweede Kamer
De juridische houdbaarheid van de ruime interpretatie van artikel 48 is versterkt nu ook de Tweede Kamer er zich achter schaart. Dat is volgens jurist Ronald Bloemers van VOS/ABB af te leiden uit de manier waarop de Kamer met dit onderwerp omgaat. ‘Uit vragen die Kamerleden aan Dekker hebben gesteld, valt geenszins af te leiden dat zij niet de ruimere interpretatie volgen. Daaruit valt af te leiden dat de Kamer zich hiernaar voegt’, aldus Bloemers.
Hij wijst erop dat er voor een stichting voor openbaar onderwijs slechts een risico zou kunnen zijn wanneer een derde belanghebbende, bijvoorbeeld een organisatie die kinderopvang aanbiedt, zich geschaad voelt in haar belang wanneer het openbaar onderwijs ook kinderopvang gaat aanbieden.
‘Die derde belanghebbende kan zich dan bijvoorbeeld bij de rechter beroepen op een strikte uitleg van het doel in de wet. De parlementaire ontwikkeling zal dan echter ook door de rechter worden meegewogen, waaronder de ruimere interpretatie door de staatssecretaris en de volgzame reactie van de Tweede Kamer. Het risico dat een rechter meegaat met de bezwaarmaker is als nihil te waarderen’, stelt Bloemers.
Maassluis en Vlaardingen
In het eerste nummer van het nieuwe magazine Naar School! van VOS/ABB komt een artikel over Stichting Wijzer voor openbaar primair onderwijs in Maassluis en Vlaardingen. Deze stichting houdt integrale voorzieningen in stand.
Het blad verschijnt op dinsdag 24 november. Het wordt verstuurd aan alle bij VOS/ABB aangesloten schoolbesturen en hun scholen.
Informatie: Helpdesk, 0348-405250 van 08.30 tot 12.30 uur, helpdesk@vosabb.nl