De Onderwijskansenregeling vervangt per 1 januari 2024 het Leerplusarrangement. Onderwijsminister Dennis Wiersma geeft hier uitleg over in een brief aan de Tweede Kamer. Hij meldt onder andere dat de scholen pas in het voorjaar van 2024 weten hoeveel geld zij krijgen voor het bevorderen van kansengelijkheid.
In maart jongstleden maakte de minister bekend dat met de Onderwijskansenregeling het budget omhooggaat van € 52 miljoen naar € 157 miljoen per jaar. Door deze verdrievoudiging van het budget krijgt volgens hem meer dan de helft van de vestigingen in het voortgezet onderwijs extra geld voor het bevorderen van kansengelijkheid.
Wiersma benadrukt dat het geld terecht moet komen bij de scholen die het het hardst nodig hebben. Daarom wordt overgestapt van toekenning op basis van armoedeaccumulatiegebieden (kort gezegd: postcodegebieden met veel lage inkomens en uitkeringen) naar een systematiek met een CBS-indicator. Deze indicator wordt al gebruik voor het primair onderwijs en is tevens toegepast bij de toekenning van geld uit het Nationaal Programma Onderwijs.
De CBS-indicator is gebaseerd op een combinatie van het opleidingsniveau van beide ouders, de herkomstgroepering van de leerling, de verblijfsduur van de moeder in Nederland en het opleidingsniveau van alle moeders van leerlingen van de school. Bovendien wordt in de indicator meegenomen hoeveel ouders in de schuldsanering zitten.
Rekentool komt pas in nieuwe schooljaar
De nieuwe systematiek in de Onderwijskansenregeling op basis van een CBS-indicator brengt herverdeeleffecten met zich mee, maar het is nog niet bekend hoe groot die effecten zullen zijn. Pas in het nieuwe schooljaar komt daar een rekentool voor beschikbaar. De minister tekent daar echter bij aan dat scholen ook dan nog geen zekerheid krijgen, omdat die tool gebruik zal maken van data uit 2021, terwijl de nieuwe regeling in het eerste jaar uitgaat van data uit 2022. Pas in het voorjaar van 2024 worden de precieze bedragen per vestiging bekendgemaakt.
Financieel expert Ronald Bloemers van VOS/ABB ziet een probleem, omdat de schoolbesturen nu pas ver in het nieuwe schooljaar zullen weten welk bedragen zij krijgen, terwijl zij dan al wel budgetten moeten inzetten.