Een onvoorziene bezuiniging die het gevolg is van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) treft het mbo, hbo en de universiteiten, maar niet het primair en voortgezet onderwijs.
Uit de Voorjaarsnota blijkt dat een deel van de 8,5 miljard euro voor het NPO, dat is bedoeld om corona-achterstanden weg te werken, niet is gedekt. Dit hangt samen met de langere tijd dat studenten gebruik kunnen maken van hun OV-kaart. Bovendien hoeven zij niet altijd studiefinanciering of reisrechten terug te betalen als ze voortijdig stoppen.
Het betreft ongeveer 149 miljoen euro, die het kabinet nu wil korten op de bekostiging van de mbo-scholen, de hogescholen en de universiteiten.
VOS/ABB krijgt signalen dat het nieuws over deze onvoorziene bezuiniging ook onrust veroorzaakt in het funderend onderwijs. Op basis van informatie uit de Voorjaarsnota kan echter worden geconcludeerd dat die onrust onnodig is.
Nergens in de Voorjaarsnota staat dat het NPO ook negatieve gevolgen kan hebben op de bekostiging van de scholen voor primair en voortgezet onderwijs.