Kinderen uit gezinnen met lagere inkomens hebben veel baat bij het verhogen van de leeftijd waarop ze een schoolkeuze maken. Door het uitstellen van die keuze hebben ze een grotere kans op het halen van een universitair diploma.
Bovendien kan het de gezondheidsverschillen tussen arm en rijk verminderen als kinderen niet meer direct na groep 8 moeten kiezen voor vmbo, havo of vwo, zo blijkt uit promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam door gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn van het Tinbergen Institute.
Ongelijkheid in Finland
Hij baseert zich voor zijn conclusies op de situatie in Finland. Daar werd de schoolkeuzeleeftijd met vijf jaar verhoogd. Dat bleek daar met name goed uit te pakken voor kinderen uit gezinnen met lage inkomens.
Hun kans om een universitair diploma te halen steeg van 6 naar 7,5 procent. Nadeel van de Finse keuze was dat de kans op een universitaire opleiding voor kinderen uit gezinnen met hogere inkomens daalde 24 naar 22,5 procent.
Later/eerder dood
De late schoolkeuzeleeftijd in Finland had effecten over de gehele levensloop: de sterftekans van kinderen uit arme gezinnen tot aan het vijftigste levensjaar nam met 20 procent af. Ook hier was het effect voor kinderen met rijkere ouders negatief: hun (oorspronkelijk lagere) sterftekans voor het vijftigste levensjaar nam met 25 procent toe.