Het is onwenselijk dat het aantal tijdelijke contracten in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs is toegenomen terwijl de personeelstekorten oplopen, vinden ministers Robbert Dijkgraaf (OCW) en Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs). Dat laten ze weten in hun antwoord op vragen van de Tweede Kamer.
Tweede Kamerleden Habtamu de Hoop en Barbara Kathmann (beiden van de PvdA) stelden de vragen naar aanleiding van een bericht van de Algemene Onderwijsbond (AOb) over de toename van tijdelijke contracten in de afgelopen tien jaar. De Kamerleden noemden deze ontwikkeling onwenselijk, gelet op de oplopende personeelstekorten. In hun antwoord delen Dijkgraaf en Wiersma deze mening.
Volgens de onderwijsministers is het uitgangspunt van het kabinet dat structureel werk in principe wordt georganiseerd op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Het is zaak voor scholen om docenten te binden en te behouden en voor de overheid om hier het juiste klimaat voor te creëren, schrijven zij.
Dijkgraaf en Wiersma melden verder dat ze regelmatig met werkgevers en werknemers spreken over vaste contracten om het onderwerp hoog op de agenda te houden. Daarnaast is in de nieuwe RAP-regeling (Regionale aanpak personeelstekort onderwijs) opgenomen dat alle regio’s met strategische personeelsplanning aan de slag moeten. De ministers vinden het niet nodig om nu extra maatregelen te treffen. Wel blijven ze het aantal tijdelijke contracten monitoren.